voor na neuscorrectieBij de meeste neuscorrecties worden sneetjes gemaakt in de neus dus in de inwendige neusdelen. Via deze sneetjes kunnen dan correcties worden aangebracht aan zowel het bot (neusrug) als aan het kraakbenige gedeelte (neustop en neusvleugels). De littekens daarvan zijn dan uiteraard niet zichtbaar. Men noemt dit de “gesloten benadering” of ook wel de “gesloten techniek”.

Soms is het noodzakelijk om één of meerdere uitwendige huidsneden te maken. Er wordt dan een sneetje gemaakt in de onderrand van het neustussenschot (dus tussen de neusgaten), of op de overgang van beide neusvleugels naar de bovenlip (links en rechts onder de neusgaten).

Men noemt dit de “open benadering” of ook wel de “open techniek”. Deze open techniek is soms noodzakelijk bij complexe cosmetische correcties of bij het verhelpen van aangeboren afwijkingen en benodigde correcties na verkeersongevallen.

De littekens die ontstaan bij het gebruiken van de “open techniek” zijn echter (na verloop van tijd) nauwelijks zichtbaar. De eerste maanden kunnen deze littekens nogal vurig zijn maar daarna nemen ze meer en meer de kleur van de huid aan. Een litteken in het tussenschot kan enigszins zichtbaar blijven, die onder de neusvleugels doorgaans niet of nauwelijks.

Wanneer bij een neuscorrectie de neusvleugels en de neusgaten worden versmald zullen er littekens aan de buitenkant van de neus ontstaan in de plooi met de wangen. Omdat deze in de plooi vallen zullen ze niet erg zichtbaar zijn. Bij een correctie van het neustussenschot ontstaat een litteken aan de buitenkant van het neustussenschot tussen de neusgaten dat wel meer zichtbaar kan zijn.