De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie, waarvan vrijwel alle plastisch chirurgen in Nederland lid zijn, is van mening dat een borstvergroting met siliconen een verantwoorde medische ingreep is. Echter net als bij iedere andere operatie moeten de voordelen worden afgewogen tegen de mogelijke nadelen. Daarom is het goed om alle complicaties en risicos van een borstvergroting te vermelden ook al is de kans op sommige daarvan zeer gering. Van groot belang is dat u zich geregeld laat controleren om te bezien of bepaalde complicaties zich hebben voorgedaan.

risico borstvergrotingOp de eerste plaats is een borstvergroting een operatie die dezelfde algemene risicos kent als andere chirurgische ingrepen. Hierbij moet u denken aan zaken als de normale risicos van bijvoorbeeld een narcose (allergische reacties) of de geringe kans op trombose.

Belangrijk zijn echter vooral de complicaties en risicos die specifiek zijn voor een borstvergroting. De meest bekende is de kans op overmatige kapselvorming. Vanwege het belang van dit risico hebben wij een afzonderlijk hoofdstuk gewijd aan dit probleem. Zie hiervoor “Kapselvorming na een borstvergroting met siliconen”.

Hieronder worden de overige specifieke complicaties van een borstvergroting uiteengezet.

» Nabloedingen (vergroot de kans op overmatige kapselvorming)
» Infecties bij de prothese
» Breuk en lekkage
» Gevoelsstoornissen
» Problemen met de littekenvorming
» Afstoting door het lichaam van de prothese
» Invloed op vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
» Verplaatsing van de prothese

Nabloedingen (vergroot de kans op overmatige kapselvorming)

Nabloedingen kunnen bij iedere chirurgische ingreep plaatsvinden en derhalve ook bij of na een borstvergroting. De reden waarom deze complicatie specifiek genoemd wordt is dat een nabloeding de kans op overmatige kapselvorming vergroot. Het gebruik van geruwde protheses verkleinen in principe de kans op overmatige kapselvorming. Bij een nabloeding worden echter de poriën van de prothese gevuld met bloedstolsels waardoor de prothese de eigenschappen gaat krijgen van een gladde prothese die een veel grotere kans op overmatige kapselvorming kent.

Wanneer er sprake is van een risico op nabloedingen wordt na de ingreep vaak een drain geplaatst die ingeval van een bloeding het vrijgekomen bloed als het ware aftapt en afvoert. Dit is derhalve een voorzorgsmaatregel. De drain blijft zitten tot het moment dat er geen bloed of vocht meer vrijkomt.

Als er sprake is van een nabloeding dan treedt deze meestal op gedurende de dag van de operatie of de dag daarna. In dat geval kan de genoemde drain uitkomst bieden. Soms echter is de nabloeding zo sterk dat de drain de hoeveelheid bloed dat vrijkomt niet aankan en het bloed in de drain zelf al gaat stollen. In dat geval zal een tweede ingreep nodig zijn om het bloed rond de prothese te verwijderen en de bloeding te controleren.

Verder moet u altijd alert zijn op nabloedingen die om welke reden dan ook pas later optreden. U kunt ze herkennen aan de volgende symptomen:

• Een (abnormale) zwelling van de borst (vaak aan één kant)
• De borst voelt harder aan
• De borst is gevoeliger dan anders bij aanraking

Deze eventuele latere nabloedingen moeten ook zo snel mogelijk worden verwijderd, niet alleen vanwege de directe ongemakken die het geeft maar vooral vanwege de verhoogde kans op overmatige kapselvorming. Ook dan is dus een tweede ingreep noodzakelijk.

Infecties bij de prothese

Infecties na een borstvergroting komen niet vaak voor. Veelal wordt er tijdens de ingreep antibiotica gegeven om een infectie te voorkomen. Wel moet gezegd worden dat de kans op ontstekingen het grootst is wanneer de prothese wordt geplaatst via een incisie bij de tepel.
De reden hiervan is dat de toegang dan door de borstklier loopt en die bevat vrijwel altijd bacteriën. Daarnaast geeft het gebruik van een drain die in de wond wordt geplaatst om overtollig bloed en vocht af te voeren een verhoogde kans op infectie omdat deze drain nu eenmaal een verbinding mogelijk maakt tussen de protheseholte en de buitenwereld.

Als er een infectie optreedt dan is dat meestal zichtbaar gedurende de eerste week na de ingreep. In sommige gevallen moet de prothese worden verwijderd tot de infectie volledig is verdwenen.

Roken vergroot de kans op infectie. Daarom wordt u aangeraden om vier weken voor de ingreep en vier weken na de ingreep niet te roken.

Breuk en lekkage

In zeldzame gevallen gaat een prothese kapot. Soms kunt u dat merken omdat er iets “knapt” of omdat u merkt dat de borst anders aanvoelt dan wel dat de borst van vorm is veranderd. Een kapotte prothese moet in ieder geval vervangen worden. Daarnaast kan een kapotte prothese problemen geven als gevolg van het vrijkomen van de vulling (lekkage).

De mogelijke lekkage van protheses is een veel besproken en gevoelig onderwerp. Het is daarom van belang hier even goed bij stil te staan. Daarbij spelen twee aspecten een rol. Het eerste aspect is de kans op breuk en lekkage en het tweede aspect betreft de gevolgen als er een lekkage zou optreden.

Wat betreft het eerste aspect is het goed om te weten dat de kwaliteit van de protheses de afgelopen jaren enorm is verbeterd. Op sommige moderne protheses wordt zelfs een levenslange garantie afgegeven. Dit geeft aan dat de betreffende fabrikant een groot vertrouwen heeft in de kwaliteit van de prothese. Dat is op zichzelf natuurlijk een geruststellende gedachte. Wij raden ook altijd aan om de betreffende kliniek te vragen in hoeveel procent bij het gebruik van een bepaalde prothese een lekkage optrad. Een goede kliniek beschikt over deze informatie en stelt ze ook beschikbaar. Bedacht moet echter wel worden dat ook een kwalitatief sterke prothese kapot kan gaan bij bijvoorbeeld een verkeersongeluk of een andere harde klap zoals een val.

Het tweede aspect betreft de gevolgen indien er daadwerkelijk een lekkage zou optreden. Deze gevolgen hangen sterk af van de vulling van de prothese. Moderne protheses zijn vaak gevuld met cohesieve siliconengel. De vulling is dan een substantie dat wil zegen dat de vulling niet vloeibaar is. De structuur en de vastheid van deze substantie is dusdanig dat bij een beschadiging van de prothese deze substantie niet snel uit de prothese weglekt. Uiteraard kan het wel nodig blijken de prothese te vervangen.

Bij een prothese die met een zoutoplossing op waterbasis gevuld is zal bij een lekkage uiteraard wel de vulling in het borstweefsel terecht komen. Deze stoffen worden echter zonder verdere problemen of risicos door het lichaam opgenomen en verwerkt. Uiteraard moet de prothese wel worden verwijderd en vervangen.

Bij een prothese die gevuld is met organische stoffen zoals suikeroplossingen of sojaolie zullen ingeval van een lekkage deze stoffen vrijkomen in het borstweefsel. In principe zijn deze stoffen door het lichaam afbreekbaar en in die zin vormen zij geen gevaar. Probleem is echter dat na verloop van jaren deze organische stoffen in de prothese kunnen gaan degenereren waarbij schadelijke afbraakproducten vrijkomen. Als de lekkage derhalve later in de tijd optreedt kunnen ook deze schadelijke stoffen in het lichaam terecht komen. Uiteraard zal ook hier de prothese moeten worden verwijderd en vervangen.

Tot slot de protheses die gevuld zijn met vloeibare siliconengel. Als er bij deze protheses een lekkage optreedt zal in eerste instantie de vloeibare siliconengel worden opgevangen door het omliggende kapsel. Mocht er echter in het kapsel zelf ook gaten of scheuren zitten dan komt de vloeibare siliconengel in het borstweefsel terecht. Omdat deze siliconengel door het lichaam als een vreemde stof wordt gezien gaat het lichaam om de vrijgekomen gel nieuw bindweefsel aanmaken zodat de stof wordt ingekapseld. Het gevolg is dat er meerdere kleine knobbeltjes ontstaan in het borstweefsel. Deze zijn zeer lastig of zelfs niet te verwijderen. Bovendien kan de gel zich verplaatsen richting de oksel waardoor de vorm en de hardheid van de borst kan veranderen. De prothese zal verwijderd en vervangen moeten worden.

De aanwezigheid van de ingekapselde siliconengel in het borstweefsel hoeft verder geen schadelijke gevolgen te hebben. Uit wetenschappelijk onderzoek zou zijn gebleken dat er geen verband bestaat tussen de aanwezigheid van siliconen in de borsten en ziekten zoals borstkanker. Uiteraard vormen de siliconenknobbeljes wel een extra handicap bij het onderzoek naar borstkanker.

Gevoelsstoornissen

Er bestaan verschillende mogelijke gevoelsstoornissen na een borstvergroting. Deze worden hieronder verder toegelicht.

Op de eerste plaats moet bedacht worden dat bij een borstvergroting alles wordt opgerekt. Dat geldt voor de huid maar ook bijvoorbeeld voor de gevoelszenuw die naar de tepel loopt. Dit maakt de tepel gevoeliger dan normaal. Vooral het schuren van kleding of BH wordt dan als zeer vervelend ervaren. Normaliter verdwijnt deze overgevoeligheid na een aantal weken tot maanden.

Bij een plaatsing van de prothese via de borstplooi zal aanvankelijk de huid bij het litteken gevoelloos zijn. Geleidelijk wordt het gebied dat gevoelloos is weer kleiner maar dit neemt wel meerdere maanden in beslag. Niet uitgesloten kan worden dat een deel van het gebied bij het litteken altijd gevoelloos blijft.

Indien de borstprothese wordt geplaatst via een incisie in de tepel kunnen er kleine gevoelszenuwen worden doorgesneden. Bij deze methode is de kans dan ook het grootst dat er gevoelsverlies in de tepel optreedt. Dit gevoelsverlies herstelt meestal in de weken tot maanden die volgen na de ingreep. Een bepaalde mate van gevoelsverlies kan echter permanent zijn.

Problemen met de littekenvorming

Doorgaans zijn de littekens na een borstvergroting mede door hun positie weinig zichtbaar. In enkele gevallen treedt echter littekenhypertrofie op. Er wordt dan overmatig littekenweefsel door het lichaam geproduceerd. De littekens worden dan dik en rood. Littekenhypertrofie kan het gevolg zijn van een incisie die te strak gehecht is. Omdat het om een wond gaat is er natuurlijk ook altijd een kans dat er een infectie optreedt op de plek van de incisie.

Zodra deze stoornissen van de wondgenezing zich voordoen moet u zo snel mogelijk uw arts raadplegen mede omdat deze uiteindelijk een blijvend breed en dus lelijk litteken kunnen veroorzaken.

Lelijke littekenvorming komt minder voor bij een incisie in de tepelhof omdat die uit een soort slijmvlies bestaat. Verder kan de kans op lelijke littekenvorming worden verkleind door vanaf 10 dagen na de ingreep de littekens goed te masseren.

Afstoting door het lichaam van de prothese

problemen borstvergrotingDe Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie geeft aan dat in zeldzame gevallen na een borstvergroting de prothese wordt uitgestoten door het lichaam.

Overweegt u een borstvergroting en heeft u bepaalde aandoeningen aan de borst zoals bijvoorbeeld Mastopathie dan is het altijd raadzaam om uw eigen arts of specialist te vragen of dergelijke aandoeningen eventueel een belemmering kunnen vormen voor een borstvergroting. Vergroot deze aandoening bijvoorbeeld de kans op afstoting door het lichaam of op andere complicaties?

Invloed op vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Door de klinieken en artsen wordt aangegeven dat een borstvergroting geen invloed heeft op de vruchtbaarheid en de zwangerschap.

Het gebruik van de pil voorafgaand aan de ingreep heeft geen invloed op het resultaat van de borstvergroting. Indien de pil pas na de borstvergroting gebruikt gaat worden dan kán dat invloed hebben op de grootte van de borsten. Dit is echter niet vooraf te voorspellen en verschilt van vrouw tot vrouw.

Wat betreft de borstvoeding zijn er twee aspecten van belang. In principe blijft het geven van borstvoeding na een borstvergroting gewoon mogelijk. Wel moet worden gezegd dat indien de prothese wordt geplaatst via de tepel de kans op beschadiging van de melkklieren dan het grootst is.

Een tweede aspect is dat een borstvergroting in zeer zeldzame gevallen ongewenst melkproductie door de melkklieren op gang brengt. Men vermoedt dat dit het gevolg is van stimulatie van de zenuwen in de borst. De kans op melkproductie na een borstvergroting is wat groter indien u gedurende het jaar vóór de ingreep al borstvoeding heeft gegeven. Het kan dan zijn dat u enkele dagen na de ingreep weer wat melk gaat produceren. Eventueel kan dat met wat medicatie verholpen worden.

Verplaatsing van de prothese

Als de prothese via de oksel in de borst is geplaatst bestaat er een kans dat de prothese zich naar boven gaat verplaatsen.

Ook in ander gevallen als onverhoopt de holte waar de prothese geplaatst moet worden te ruim wordt gemaakt neemt de kans op verplaatsing van de prothese na de ingreep toe.

Bij een druppelvormige (anatomische) prothese is het belangrijk dat deze niet gaat draaien (rotatierisico). De eerste zes weken na de ingreep mag daarom geen zware inspanning worden verricht zodat de prothese goed de kans krijgt op een vaste plek zich in het weefsel vast te zetten.